
Foto’s Niek Hidding
Het was weer een mooi muziekjaar. Veel gigs in binnen- en soms in buitenland. Eén van de leukste en meest verrassende trips met de band vond ik die naar Rendsburg, helemaal boven in Duitsland. We speelden daar afgelopen voorjaar op het Bullen Blues’n Rock-festival in de plaatselijke Nordmarkhalle. Samen met de band van gitarist Bernie Marsden – ooit van Whitesnake – en met Ten Years After.
Ik vond het een goeie line-up. Veel oude, haast bejaarde bluesrockers, dat wel. Maar Bernie Marsden was lang geleden een belangrijke pilaar in het toen nog bluezy Whitesnake. En hij is mede-componist van onder meer Here I Go Again. Dus hij heeft zijn pensioen wel op orde.
Ten Years After is een soort van legendarische band. Weliswaar allang zonder de inmiddels overleden voorman Alvin Lee. Maar verder is de band nog helemaal intact. Dat dacht ik althans…
En TYA speelde in 1969 wel mooi op Woodstock. Samen met Jimi Hendrix en nog veel meer grootheden. Dat alleen is al bijzonder zat.
Nu stond datzelfde Ten Years After op de bill met The Veldman Brothers. Nou ja, andersom dan eigenlijk. Wij met hen. Maar toch, zo kan het gaan in een muzikantenleven. De ene keer deel je het podium met Hendrix, een tijdje later met The Veldman Bros.
Het leek de vier TYA-mannen niet te deren. Zeker niet de kersverse en, vergeleken bij zijn drie medebandleden, piepjonge gitarist/zanger Marcus Bonfanti. Een vrolijk ogende Brit, met lang zwart haar en een dito baard. Hij was nog lang niet geboren toen Woodstock plaatsvond.


Even later stond Ten Years After te spelen. Wat nieuw werk, maar vooral songs als One Of These Days, Help en uiteraard klassieker I’m Going Home. Oftewel het beste van dat legendarisch Recorded Live-album uit 1973. Marcus deed het goed als Alvin Lee-vervanger. Hij bleef zichzelf, dat alleen was al knap en mooi. Maar het was vooral ook de bassist die opviel. Hij leek het enorm naar de zin leek te hebben.
‘Goh, die ouwe Leo’, dacht ik nog.
Maar wat bleek toen Marcus de band ging voorstellen? Leo Lyons was helemaal niet Leo Lyons.
‘On bass-guitar: mr. Colin Hodgkinson!’, riep hij.
Ineens begreep ik dat die man, die ik vooral herkende als mijn oude opa, dus heel iemand anders was. Colin Hodgkinson! Ex-bassist van Alexis Korner, hij speelde een deuntje mee op Mick Jagger’s She’s The Boss en hij zat in Whitesnake ten tijde van de Saints & Sinners-tour. Ik zag ze in 1983 in Vredenburg in Utrecht. Colin ‘Bomber’ Hodgkinson, zo kondigde David Coverdale hem toen aan.
Goh, die aardige man waar ik net nog mee stond te praten was helemaal niet Leo Lyons, maar Colin ‘Bomber’ Hodgkinson!
Even verwarrend. Maar ook erg geinig.
En het was niet de enige verrassing, daar in Rendsburg.
Want na Ten Years After volgden Bernie Marsden en band. Wat een fijne gitarist! Ze speelden wat nieuw eigen werk en een handvol covers, zoals Oh Well van Fleetwood Mac en Booker T’s Born Under a Bad Sign. Uiteraard deed Marsden ook wat oude Whitesnake-songs. Zijn eigen songs. Hij zong ze opvallend goed. Beter dan David Coverdale dat heden ten dage doet. Veel beter. En dat zeg ik met enige spijt, want ooit was Coverdale één van mijn favoriete zangers.
Ik keek eens goed naar Marsdens’ bassist, die wat achterin stond. Beetje onopvallend in het donker. Zoals bassisten dat vaak doen. Ik keek nog eens. Hé, is dat niet Neil Murray? Ja, verrek, dat is hem. Dé Neil Murray. Ook al uit de goeie oude Whitesnake. Maar ook van Black Sabbath, van Peter Green en uit de band van Brian May. Én van de solo-albums van Cozy Powell.
Zo’n typische bassist. Eentje die nauwelijks opvalt, maar oh zoveel interessante dingen heeft gedaan. Hij stond op hetzelfde podium als wij daarnet.

Steun de redactie en word ook lid voor €1 p/week en profiteer van allerlei kortingen bij Achterhoekse podia, festivals, winkels, oefenruimtes, scholen, docenten etc. Lees HIER meer over lid worden.